Auteur: Ronald de Jong ● ronald.de.jong.1@politie.nl
Redactie: Lisa Gelijns ● lisa.gelijns@mail.com
Tijdens een onschuldig ogende retrospective-sessie met ons scrumteam kwam uit de mond van een recent aangeschoven teamlid de onschuldige vraag: ‘Heb ik jou niet eens gezien bij Testnet’? Daar waar gewoonlijk een voorzichtigheid bij mij optreedt (‘vanwaar deze vraag’, ‘hoe heeft zij mij gezien’, ‘had ik mij wellicht slecht gedragen’) antwoordde ik ditmaal met een onschuldige: ‘Ja, ik ben al jaren lid.’. Dit bleek, hoe onschuldig ook, mijn domste antwoord van de afgelopen decennia. De val was gezet: ik had de opening gegeven voor haar vervolgvraag: ‘Ik zit in de redactie van Testnet, hoe zou je het vinden om in de rubriek ‘de leukste/ergste testervaring’ wat te schrijven’?
Beet
Daar had ze me beet. Ik had net aangegeven hoe belangrijk het in een Scrum-omgeving is om elkaar respectvol te benaderen, creatief te durven zijn en vooral ‘gewoon te doen’. Met het weigeren van haar verzoek had ik al deze grondbeginselen teniet gedaan en mijn geloofwaardigheid met tientallen procenten laten dalen. Met een glimlach antwoordde ik haar: ‘Dat lijkt me erg leuk!’ om vervolgens in de spreekwoordelijke pen te klimmen.
Wat voor testopdrachten krijg je zoal?
Hoewel ik als testcoördinator te boek sta, ben ik al geruime tijd werkzaam in de rollen scrum master en agile coach. De logica van het agile denken past me als een warme jas en dit toepassen in een scrum framework is erg dynamisch en energiek.
Feitelijk benader ik het werk hetzelfde als in mijn formele rol als testcoördinator en merk ik dat ik mijn energie en kennis haal uit de energie en kennis van anderen. Ik heb dan ook vaak het gevoel dat het niet zozeer ICT is dat me aantrekt, maar vooral het werken met mensen. Ik had net zo goed mijn plezier kunnen halen uit het werken in de plaatselijke banketbakkerij of op een bouwkavel. Zolang ik de machinerie zelf maar niet hanteer, komt het wel goed
Aan welke testopdracht heb je goede herinneringen en waarom?
Deze vraag is redelijk makkelijk te beantwoorden. Feitelijk heb ik aan alle opdrachten goede herinneringen. (Samen)werken met collega’s en daar resultaten mee halen zijn erg inspirerend. Ik ben in 1994 de testwereld ingerold waarbij ik met de toenmalige collega’s werkte aan het testen op oude mainframe-systemen. Mijn werkgever destijds was de BVG wat tegenwoordig het UWV heet. Een zeldzame potpourri aan leuke collega’s trachtte destijds een aan spaghettistructuren onderhevig systeem zo goed en zo kwaad ‘werkend’ aan de klantorganisatie op te leveren. De risicoanalyse was nog niet in gebruik en testen stond nog in de kinderschoenen.
Alle daaropvolgende werkopdrachten en werkgevers hadden allemaal hun eigen problematiek, maar toch wel een generieke oplossing, namelijk: je komt een eind met communiceren en samenwerken. Onder het motto: ‘allemaal droog, of allemaal nat’.
Heb ik dus bijzondere, goede herinneringen? Ja, feitelijk aan eenieder die nu nog in mijn iPhon-adressenboek vermeldt staat.
Van welke testervaring heb je veel geleerd en wat heb je geleerd?
In het algemeen, van alles waar ik mijn kop aan heb gestoten, maar in het bijzonder waar ik naïef bij dacht ‘de autoriteit’ te zijn. In de jaren leer je meer en meer dat je niet persé degene hoeft te zijn die de autoriteit is op het vakgebied, maar dat je veel meer benefits hebt uit het collectieve brein. Er zit zoveel creativiteit en kennis in mensen dat, als je dat weet los te weken, je feitelijk alleen nog hoeft te leren luisteren in plaats van te vertellen. Toen ik dat laatste tijdens een cursus ‘zelforganisatie’ aan iemand vertelde gaf deze terecht aan: ‘je hebt niet voor niets slechts één mond en twee oren’. Ik weet niet of deze uitspraak anatomisch zinvol is, maar als metafoor voor mij is hij uitstekend bruikbaar.
Ik geef het stokje door aan Vincent Grobben.
NieuwsMagazine