Redactie: Gerben de la Rambelje
Auteur: Nathalie Rooseboom de Vries – van Delft ● funtestic.fanatic@gmail.com
Door de jaren heen heb ik aardig wat presentaties bijgewoond en artikelen gelezen waar dieren een hoofdrol in spelen of waar dierlijk gedrag wordt gebruikt om ons inzicht te geven in waarom we dingen doen zoals we ze doen.
In 2014 maakte we bijvoorbeeld kennis met Daisy de Joode, die met zowel een artikel in de TestNet voorjaarsspecial (‘De aap uit de mouw’, bladzijde 26) als een op het voorjaarsevenement gegeven workshop ‘Mijn collega is een aap’, een nuttige én vermakelijke inzage gaf in gedragstyperingen in een dialoog. De samenvatting hiervan kun je lezen op: De Aard van het Beestje. Ik kan me nog herinneren dat als je de eigenschappen van een prooidier had, je moeite kon hebben om met een persoon met eigenschappen van een roofdier om te gaan. Ik kan me ook nog herinneren dat ik een projectleider vergeleek met een ‘zeekomkommer’; beweegt mee met de zeestroming, geen ruggengraat en slijmerig van structuur. Daarmee doe ik overigens deze groep van ongewervelde dieren werkelijk tekort zoals je ook kunt lezen op Wikipedia.
Lanette Creamer sprak over ‘testen als een kat, niet als een hond’. Aanrader om eens even goed voor te gaan zitten, let op; wel in het Engels. Nóg een kattenliefhebber, Josh Few, durft naast ‘What can a Cat Teach us About Software Testing’, óók naar het andere huisdier – de hond – te kijken in ‘What can a Dog Teach us About Software Testing’, en heeft twee vermakelijke Engelstalige blogs hierover geschreven.
Succesvoller door ruimte voor fouten
Meer recentelijk woonde ik een presentatie bij van Isabel Evans, over ‘Leadership, Fellowship & Followership’. In deze keynote werd een verwijzing gemaakt naar leider- en volgerschap van dieren, welke ook naar het bedrijfsleven is door te trekken. De hele presentatie was overigens boeiend, maar ik vond het vooral interessant om te zien dat bij orka’s de leiders de jongen toestaan om te jagen en daarbij fouten te maken. Dit terwijl wolven geen ruimte hebben voor het maken van fouten en dus ook hun jongen geen ruimte laten om bij ‘jachtlessen’ fouten te maken. Er is geen ruimte voor ‘spielerei’; één fout betekent geen eten en dus een zekere hongerdood.
Bij de orka’s, heeft men geobserveerd, lijkt er daadwerkelijk sprake te zijn van plezier tijdens de jacht, terwijl bij de wolven dit verre van het geval is. Enerzijds maak ik daaruit op dat een invulling van een basisbehoefte (piramide van Maslov) maakt dat er meer ruimte is voor ‘fun and games’, anderzijds kan het ook zo zijn dat spelenderwijs trainen en leren, waarbij fouten gemaakt mogen worden, zorgt voor een succesvoller resultaat. Dit is een analogie die ik dan weer graag maak, want werkgevers en/of leiders die de ruimte laten tot spelenderwijs leren en waar fouten gemaakt mogen worden, zijn werkgevers waar het én fijner werken is, minder uitval/ stress is én waar de werknemer uiteindelijk beter presteert.
Schaap of Duizendpoot?
Overigens was het ook wel grappig dat bepaalde managers heel graag ‘schapen’ hebben, want die zijn volgzaam. Wat me dan weer laat denken aan mijn eigen column uit 2015 “Het schaap met vijf poten is dood, leve de duizendpoot!”. Waar ik van mening ben dat men niet langer naar een schaap, maar naar een duizendpoot op zoek is. Die duizendpoot zoekt men anno 2018 trouwens nog steeds. In de afgelopen drie jaar mag er op IT-vlak dan behoorlijk zijn geïnnoveerd, de skills en competenties van een tester en de vraag daarnaar is dat dus nog lang niet. Al heeft men misschien de vraag nu wat anders verpakt én wordt er nu ook kennis van de algemene verordening gegevensbescherming, blockchain, microservices, ‘internet of things’ en geschaalde Agile modellen bij gevraagd, het komt nog steeds op hetzelfde neer; men is nog steeds op zoek naar die duizendpoot.
Men vraagt dus werknemers als duizendpoten, leiderschap als een orka en collega’s , omdat dit de omgang vergemakkelijkt met elkaar. Maar als wat voor dier zou ik een tester typeren? Daarvoor moet ik allereerst behoorlijk generaliseren; want iedereen is natuurlijk een uniek individu. De ene tester staat als een pauw met alle veren te pronken op een podium, terwijl de andere liever als een wandelend blad in de omgeving opgaat. De andere tester is een echt konijn en kan niet zonder ander konijn, want hij of zij is een echt groepsdier, terwijl weer iemand anders net zo solitair als (de meeste) hamsters is.
360 graden zicht, ultieme bug-catchers én aanpassingsvermogen
Ik kan me eigenlijk maar één dier voorstellen dat werkelijk ‘spot-on’ te matchen is met een tester. En dat is een dier dat:
- gek is op bugs;
- gespecialiseerde tools heeft om die
- bugs te vangen;
- zowel tegelijkertijd kan focussen op één voorwerp als 360 graden om zich heen kan kijken;
- zich optimaal weet aan te passen aan zijn/haar omgeving, waar deze zich dan op de meest prachtige manier weet te profileren;
- in alle omstandigheden koelbloedig is;
- een stevige grip heeft én een prima balans weet te houden;
- een verregaande vorm van communicatie kent;
- in sommige gevallen als tovenaar wordt gezien;
- ‘bescheiden’ (chamai) als naam heeft, als ook ‘leeuw’.
En dat is natuurlijk de Kameleon! En daarmee zijn we dan een heel bijzonder dier!
Leuk stuk weer om te lezen, interessante links ook!
Wel een observatie vanuit de omgeving waar ik zit…het gaat hier vaak over ‘de zichtbaarheid van testen’ en tja…da’s toch een dingetje met die kameleon hè? 😉